Aankweken
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | kweek aan | kweekte aan | heb aangekweekt |
jij, je, u | kweekt aan | kweekte aan | hebt aangekweekt |
hij, zij, het | kweekt aan | kweekte aan | heeft aangekweekt |
wij | kweken aan | kweekten aan | hebben aangekweekt |
jullie | kweken aan | kweekten aan | hebben aangekweekt |
zij, ze | kweken aan | kweekten aan | hebben aangekweekt |