Adviseren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | adviseer | adviseerde | heb geadviseerd |
jij, je, u | adviseert | adviseerde | hebt geadviseerd |
hij, zij, het | adviseert | adviseerde | heeft geadviseerd |
wij | adviseren | adviseerden | hebben geadviseerd |
jullie | adviseren | adviseerden | hebben geadviseerd |
zij, ze | adviseren | adviseerden | hebben geadviseerd |