Automutileren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | automutileer | automutileerde | heb geautomutileerd |
jij, je, u | automutileert | automutileerde | hebt geautomutileerd |
hij, zij, het | automutileert | automutileerde | heeft geautomutileerd |
wij | automutileren | automutileerden | hebben geautomutileerd |
jullie | automutileren | automutileerden | hebben geautomutileerd |
zij, ze | automutileren | automutileerden | hebben geautomutileerd |