aandrukken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | druk aan | drukte aan | heb aangedrukt |
| jij, je, u | drukt aan | drukte aan | hebt aangedrukt |
| hij, zij, het | drukt aan | drukte aan | heeft aangedrukt |
| wij | drukken aan | drukten aan | hebben aangedrukt |
| jullie | drukken aan | drukten aan | hebben aangedrukt |
| zij, ze | drukken aan | drukten aan | hebben aangedrukt |
Presens
Example presens sentences for Aandrukken with some of the pronouns.
- Ik druk het papier tegen de muur aan.
- Jij drukt de knop stevig in.
- Hij/zij drukt zijn/haar mening krachtig uit.
- Wij drukken ons verlangen naar voren.
- Jullie drukken de bladzijden van het boek plat.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Aandrukken with some of the pronouns.
- Ik drukte het papier tegen de muur aan.
- Jij drukte de knop stevig in.
- Hij/zij drukte zijn/haar mening krachtig uit.
- Wij drukten ons verlangen naar voren.
- Jullie drukten de bladzijden van het boek plat.
Perfectum
Example perfectum sentences for Aandrukken with some of the pronouns.
- Ik heb het papier tegen de muur aangedrukt.
- Jij hebt de knop stevig ingedrukt.
- Hij/zij heeft zijn/haar mening krachtig uitgedrukt.
- Wij hebben ons verlangen naar voren gedrukt.
- Jullie hebben de bladzijden van het boek platgedrukt.