Aanroeren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | roer aan | roerde aan | heb aangeroerd |
jij, je, u | roert aan | roerde aan | hebt aangeroerd |
hij, zij, het | roert aan | roerde aan | heeft aangeroerd |
wij | roeren aan | roerden aan | hebben aangeroerd |
jullie | roeren aan | roerden aan | hebben aangeroerd |
zij, ze | roeren aan | roerden aan | hebben aangeroerd |