Aanstoken
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | stook aan | stookte aan | heb aangestookt |
jij, je, u | stookt aan | stookte aan | hebt aangestookt |
hij, zij, het | stookt aan | stookte aan | heeft aangestookt |
wij | stoken aan | stookten aan | hebben aangestookt |
jullie | stoken aan | stookten aan | hebben aangestookt |
zij, ze | stoken aan | stookten aan | hebben aangestookt |