Aanzuigen
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | zuig aan | zoog aan | heb aangezogen |
jij, je, u | zuigt aan | zoog aan | hebt aangezogen |
hij, zij, het | zuigt aan | zoog aan | heeft aangezogen |
wij | zuigen aan | zogen aan | hebben aangezogen |
jullie | zuigen aan | zogen aan | hebben aangezogen |
zij, ze | zuigen aan | zogen aan | hebben aangezogen |