Aanzweven
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | zweef aan | zweefde aan | ben aangezweefd |
jij, je, u | zweeft aan | zweefde aan | bent aangezweefd |
hij, zij, het | zweeft aan | zweefde aan | is aangezweefd |
wij | zweven aan | zweefden aan | zijn aangezweefd |
jullie | zweven aan | zweefden aan | zijn aangezweefd |
zij, ze | zweven aan | zweefden aan | zijn aangezweefd |