Abonneren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | abonneer | abonneerde | heb geabonneerd |
jij, je, u | abonneert | abonneerde | hebt geabonneerd |
hij, zij, het | abonneert | abonneerde | heeft geabonneerd |
wij | abonneren | abonneerden | hebben geabonneerd |
jullie | abonneren | abonneerden | hebben geabonneerd |
zij, ze | abonneren | abonneerden | hebben geabonneerd |