achteromkijken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | kijk achterom | keek achterom | heb achteromgekeken |
| jij, je, u | kijkt achterom | keek achterom | hebt achteromgekeken |
| hij, zij, het | kijkt achterom | keek achterom | heeft achteromgekeken |
| wij | kijken achterom | keken achterom | hebben achteromgekeken |
| jullie | kijken achterom | keken achterom | hebben achteromgekeken |
| zij, ze | kijken achterom | keken achterom | hebben achteromgekeken |
Presens
Example presens sentences for Achteromkijken with some of the pronouns.
- Ik kijk achterom naar het verleden.
- Jij kijkt achterom voordat je de straat oversteekt.
- Hij kijkt altijd achterom voordat hij een beslissing neemt.
- Zij kijken achterom om te zien wie er nog volgt.
- We kijken achterom met nostalgie.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Achteromkijken with some of the pronouns.
- Ik keek achterom en zag een oude vriend.
- Jij keek achterom alsof je iets hoorde.
- Hij keek achterom terwijl hij door het park liep.
- Zij keken vaak achterom tijdens hun wandelingen.
- We keken allemaal achterom toen we de stemmen hoorden.
Perfectum
Example perfectum sentences for Achteromkijken with some of the pronouns.
- Ik heb achteromgekeken en zag niemand achter me.
- Jij bent achteromgekeken voordat je vertrok.
- Hij is gisteravond achteromgekeken en schrok van wat hij zag.
- Zij hebben achteromgekeken om te controleren of alles veilig was.
- We zijn allemaal achteromgekeken toen we het geluid hoorden.