achterovervallen
| Presens  | Imperfectum | Perfectum  | |
|---|---|---|---|
| ik | val achterover | viel achterover | ben achterovergevallen | 
| jij, je, u | valt achterover | viel achterover | bent achterovergevallen | 
| hij, zij, het | valt achterover | viel achterover | is achterovergevallen | 
| wij | vallen achterover | vielen achterover | zijn achterovergevallen | 
| jullie | vallen achterover | vielen achterover | zijn achterovergevallen | 
| zij, ze | vallen achterover | vielen achterover | zijn achterovergevallen | 
Presens
Example presens sentences for Achterovervallen with some of the pronouns.
- Ik val achterover van verbazing.
 - Jij valt achterover van schrik.
 - Hij valt achterover van het nieuws.
 - Zij vallen achterover van de prijs.
 - We vallen achterover van hun gedrag.
 
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Achterovervallen with some of the pronouns.
- Ik viel achterover van verbazing.
 - Jij viel achterover van schrik.
 - Hij viel achterover van het nieuws.
 - Zij vielen achterover van de prijs.
 - We vielen achterover van hun gedrag.
 
Perfectum
Example perfectum sentences for Achterovervallen with some of the pronouns.
- Ik ben achterovergevallen van verbazing.
 - Jij bent achterovergevallen van schrik.
 - Hij is achterovergevallen van het nieuws.
 - Zij zijn achterovergevallen van de prijs.
 - We zijn achterovergevallen van hun gedrag.