Achterovervallen
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | val achterover | viel achterover | ben achterovergevallen |
jij, je, u | valt achterover | viel achterover | bent achterovergevallen |
hij, zij, het | valt achterover | viel achterover | is achterovergevallen |
wij | vallen achterover | vielen achterover | zijn achterovergevallen |
jullie | vallen achterover | vielen achterover | zijn achterovergevallen |
zij, ze | vallen achterover | vielen achterover | zijn achterovergevallen |