achtervoegen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | voeg achter | voegde achter | heb achtergevoegd |
| jij, je, u | voegt achter | voegde achter | hebt achtergevoegd |
| hij, zij, het | voegt achter | voegde achter | heeft achtergevoegd |
| wij | voegen achter | voegden achter | hebben achtergevoegd |
| jullie | voegen achter | voegden achter | hebben achtergevoegd |
| zij, ze | voegen achter | voegden achter | hebben achtergevoegd |
Presens
Example presens sentences for Achtervoegen with some of the pronouns.
- Ik voeg achter.
- Jij voegt achter.
- Hij/Zij/Het voegt achter.
- Wij voegen achter.
- Jullie voegen achter.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Achtervoegen with some of the pronouns.
- Ik voegde achter.
- Jij voegde achter.
- Hij/Zij/Het voegde achter.
- Wij voegden achter.
- Jullie voegden achter.
Perfectum
Example perfectum sentences for Achtervoegen with some of the pronouns.
- Ik heb achtergevoegd.
- Jij hebt achtergevoegd.
- Hij/Zij/Het heeft achtergevoegd.
- Wij hebben achtergevoegd.
- Jullie hebben achtergevoegd.