Adstrueren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | adstrueer | adstrueerde | heb geadstrueerd |
jij, je, u | adstrueert | adstrueerde | hebt geadstrueerd |
hij, zij, het | adstrueert | adstrueerde | heeft geadstrueerd |
wij | adstrueren | adstrueerden | hebben geadstrueerd |
jullie | adstrueren | adstrueerden | hebben geadstrueerd |
zij, ze | adstrueren | adstrueerden | hebben geadstrueerd |