antwoorden
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | antwoord | antwoordde | heb geantwoord |
| jij, je, u | antwoordt | antwoordde | hebt geantwoord |
| hij, zij, het | antwoordt | antwoordde | heeft geantwoord |
| wij | antwoorden | antwoordden | hebben geantwoord |
| jullie | antwoorden | antwoordden | hebben geantwoord |
| zij, ze | antwoorden | antwoordden | hebben geantwoord |
Presens
Example presens sentences for Antwoorden with some of the pronouns.
- Ik antwoord altijd snel op e-mails.
- Hij antwoordt nooit op mijn berichten.
- Wij antwoorden graag op al jullie vragen.
- Jullie antwoorden meestal correct tijdens de quiz.
- De docenten antwoorden op de gestelde vragen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Antwoorden with some of the pronouns.
- Vroeger antwoordde ik altijd meteen.
- Hij antwoordde vaak ontwijkend op de vragen.
- Wij antwoordden traag op de moeilijke vraagstukken.
- Jullie antwoordden verkeerd op de puzzelopgave.
- De leraar antwoordde geduldig op onze vragen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Antwoorden with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren op zijn e-mail geantwoord.
- Hij is nog niet op mijn vraag geantwoord.
- Wij hebben vorige week op alle brieven geantwoord.
- Jullie zijn al begonnen met antwoorden op de test.
- De klantenservice heeft snel op mijn klacht geantwoord.