betten
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | bet | bette | heb gebet |
| jij, je, u | bet | bette | hebt gebet |
| hij, zij, het | bet | bette | heeft gebet |
| wij | betten | betten | hebben gebet |
| jullie | betten | betten | hebben gebet |
| zij, ze | betten | betten | hebben gebet |
Presens
Example presens sentences for Betten with some of the pronouns.
- Ik betekenis de woorden in mijn hoofd.
- Jij betwijfelt zijn beslissingen altijd.
- Hij betuigt zijn spijt voor zijn fouten.
- Wij betrekken onze medewerkers bij belangrijke besluiten.
- Zij betalen hun rekeningen op tijd.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Betten with some of the pronouns.
- Ik betekende de woorden in mijn hoofd.
- Jij betwijfelde zijn beslissingen altijd.
- Hij betuigde zijn spijt voor zijn fouten.
- Wij betrokken onze medewerkers bij belangrijke besluiten.
- Zij betaalden hun rekeningen op tijd.
Perfectum
Example perfectum sentences for Betten with some of the pronouns.
- Ik heb de woorden in mijn hoofd betekend.
- Jij hebt zijn beslissingen altijd betwijfeld.
- Hij heeft zijn spijt betuigd voor zijn fouten.
- Wij hebben onze medewerkers bij belangrijke besluiten betrokken.
- Zij hebben hun rekeningen op tijd betaald.