exalteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | exalteer | exalteerde | heb geëxalteerd |
jij, je, u | exalteert | exalteerde | hebt geëxalteerd |
hij, zij, het | exalteert | exalteerde | heeft geëxalteerd |
wij | exalteren | exalteerden | hebben geëxalteerd |
jullie | exalteren | exalteerden | hebben geëxalteerd |
zij, ze | exalteren | exalteerden | hebben geëxalteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Exalteren with some of the pronouns.
- Ik exalteer de schoonheid van de natuur.
- Jij exalteert je succes in het leven.
- Hij/Zij exalteert zijn/haar liefde voor kunst.
- Wij exalteren de prestaties van ons team.
- Jullie exalteren de vrijheid van meningsuiting.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Exalteren with some of the pronouns.
- Vroeger exalteerde ik altijd over kleine dingen.
- Toen jij jong was, exalteerde je vaak over sprookjes.
- Zij exalteerde regelmatig over haar favoriete boek.
- Wij exalteerden tijdens onze studententijd over nieuwe ideeën.
- Jullie exalteerden vroeger over avontuurlijke reizen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Exalteren with some of the pronouns.
- Ik heb geëxalteerd over mijn recente vakantie.
- Jij hebt je succesvolle project geëxalteerd.
- Hij/Zij heeft haar bewondering voor de zanger geëxalteerd.
- Wij hebben de voltooide opdracht geëxalteerd.
- Jullie hebben de prachtige zonsondergang geëxalteerd.