geraken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | geraak | geraakte | ben geraakt |
| jij, je, u | geraakt | geraakte | bent geraakt |
| hij, zij, het | geraakt | geraakte | is geraakt |
| wij | geraken | geraakten | zijn geraakt |
| jullie | geraken | geraakten | zijn geraakt |
| zij, ze | geraken | geraakten | zijn geraakt |
Presens
Example presens sentences for Geraken with some of the pronouns.
- Ik geraak altijd op tijd op mijn werk.
- Jij geraakt snel van de ene plaats naar de andere.
- Hij geraakt nooit zijn sleutels kwijt.
- Wij geraken vaak in interessante gesprekken verwikkeld.
- Zij geraken altijd enthousiast over nieuwe ideeƫn.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Geraken with some of the pronouns.
- Ik raakte altijd op tijd op mijn werk.
- Jij raakte snel van de ene plaats naar de andere.
- Hij raakte nooit zijn sleutels kwijt.
- Wij raakten vaak in interessante gesprekken verwikkeld.
- Zij raakten altijd enthousiast over nieuwe ideeƫn.
Perfectum
Example perfectum sentences for Geraken with some of the pronouns.
- Ik ben op tijd op mijn werk geraakt.
- Jij bent snel van de ene plaats naar de andere geraakt.
- Hij is zijn sleutels nooit kwijtgeraakt.
- Wij zijn in interessante gesprekken verwikkeld geraakt.
- Zij zijn altijd enthousiast geworden over nieuwe ideeƫn.