herleiden
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | herleid | herleidde | heb herleid |
| jij, je, u | herleidt | herleidde | hebt herleid |
| hij, zij, het | herleidt | herleidde | heeft herleid |
| wij | herleiden | herleidden | hebben herleid |
| jullie | herleiden | herleidden | hebben herleid |
| zij, ze | herleiden | herleidden | hebben herleid |
Presens
Example presens sentences for Herleiden with some of the pronouns.
- Ik herleid de oorzaak van het probleem tot een gebrek aan communicatie.
- Jij herleidt de complexe wiskundige formule tot een eenvoudige vergelijking.
- Hij/zij herleidt de tekst tot de essentiële punten.
- Wij herleiden de kosten van het project tot een minimum.
- Zij herleiden de successen van het bedrijf tot een sterke teamgeest.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Herleiden with some of the pronouns.
- Ik herleidde de oorzaken van het conflict tot diepgewortelde verschillen.
- Jij herleidde de argumenten van je tegenstander tot onjuiste aannames.
- Hij/zij herleidde de erfenis tot een familiegeschil.
- Wij herleidden de langdurige discussie tot een compromis.
- Zij herleidden de economische crisis tot een gebrek aan regulering.
Perfectum
Example perfectum sentences for Herleiden with some of the pronouns.
- Ik heb de oorsprong van het probleem herleid tot een misverstand.
- Jij hebt de resultaten van het onderzoek herleid tot concrete aanbevelingen.
- Hij/zij heeft de historische gebeurtenis herleid tot een belangrijk keerpunt.
- Wij hebben de ingrediënten van het recept herleid tot de essentie.
- Zij hebben de waarde van het kunstwerk herleid tot een recordbedrag.