herwerken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | herwerk | herwerkte | heb herwerkt |
| jij, je, u | herwerkt | herwerkte | hebt herwerkt |
| hij, zij, het | herwerkt | herwerkte | heeft herwerkt |
| wij | herwerken | herwerkten | hebben herwerkt |
| jullie | herwerken | herwerkten | hebben herwerkt |
| zij, ze | herwerken | herwerkten | hebben herwerkt |
Presens
Example presens sentences for Herwerken with some of the pronouns.
- Ik herwerk de tekst voor de presentatie.
- Jij herwerkt je cv om te solliciteren.
- Hij/zij herwerkt het ontwerp van de website.
- Wij herwerken de plannen voor het evenement.
- Zij herwerken de manuscripten voor de uitgeverij.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Herwerken with some of the pronouns.
- Ik herwerkte de tekst voor de presentatie.
- Jij herwerkte je cv om te solliciteren.
- Hij/zij herwerkte het ontwerp van de website.
- Wij herwerkten de plannen voor het evenement.
- Zij herwerkten de manuscripten voor de uitgeverij.
Perfectum
Example perfectum sentences for Herwerken with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst herwerkt voor de presentatie.
- Jij hebt je cv herwerkt om te solliciteren.
- Hij/zij heeft het ontwerp van de website herwerkt.
- Wij hebben de plannen voor het evenement herwerkt.
- Zij hebben de manuscripten voor de uitgeverij herwerkt.