lasergamen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | lasergame | lasergamede | heb gelasergamed | 
| jij, je, u | lasergamet | lasergamede | hebt gelasergamed | 
| hij, zij, het | lasergamet | lasergamede | heeft gelasergamed | 
| wij | lasergamen | lasergameden | hebben gelasergamed | 
| jullie | lasergamen | lasergameden | hebben gelasergamed | 
| zij, ze | lasergamen | lasergameden | hebben gelasergamed | 
Presens
Example presens sentences for Lasergamen with some of the pronouns.
- Ik lasergame elke zaterdag met mijn vrienden.
- Jij lasergamet graag in dat nieuwe centrum.
- Hij/Zij lasergamet al jaren competitief.
- Wij lasergamen vaak tijdens feestjes.
- Jullie lasergamen altijd met veel enthousiasme.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Lasergamen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, lasergamde ik regelmatig met mijn broers en zussen.
- Vroeger lasergamden we altijd buiten in het bos.
- Hij/Zij lasergamde vaak met zijn/haar beste vriend.
- In die tijd lasergamden we bijna elke dag na school.
- Elke keer als ik daar kwam, lasergamde ik met de andere kinderen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Lasergamen with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week gelasergamed in de stad.
- Jij bent al naar dat lasergame-evenement geweest.
- Hij/Zij heeft veel ervaring opgedaan door te lasergamen.
- Wij hebben al meerdere keren gelasergamed in dit gebied.
- Jullie zijn naar dat nieuwe lasergamecentrum gegaan, toch?