nagenieten
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | geniet na | genoot na | heb nagenoten |
| jij, je, u | geniet na | genoot na | hebt nagenoten |
| hij, zij, het | geniet na | genoot na | heeft nagenoten |
| wij | genieten na | genoten na | hebben nagenoten |
| jullie | genieten na | genoten na | hebben nagenoten |
| zij, ze | genieten na | genoten na | hebben nagenoten |
Presens
Example presens sentences for Nagenieten with some of the pronouns.
- Ik geniet na van de vakantie.
- Jij geniet na van het concert.
- Hij/zij/het geniet na van de overwinning.
- Wij genieten na van de heerlijke maaltijd.
- Zij genieten na van de mooie wandeling.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Nagenieten with some of the pronouns.
- Ik genoot na van mijn vrije dag.
- Jij genoot na van het goede nieuws.
- Hij/zij/het genoot na van de prachtige bloemen.
- Wij genoten na van het concert.
- Zij genoten na van de fijne herinneringen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Nagenieten with some of the pronouns.
- Ik heb nagenoten van het feest gisteravond.
- Jij hebt nagenoten van de film.
- Hij/zij/het heeft nagenoten van de reis naar Spanje.
- Wij hebben nagenoten van de gezellige avond.
- Zij hebben nagenoten van de zonsondergang op het strand.