notuleren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | notuleer | notuleerde | heb genotuleerd |
| jij, je, u | notuleert | notuleerde | hebt genotuleerd |
| hij, zij, het | notuleert | notuleerde | heeft genotuleerd |
| wij | notuleren | notuleerden | hebben genotuleerd |
| jullie | notuleren | notuleerden | hebben genotuleerd |
| zij, ze | notuleren | notuleerden | hebben genotuleerd |
Presens
Example presens sentences for Notuleren with some of the pronouns.
- Ik noteer de belangrijke punten tijdens de vergadering.
- Hij noteert nauwkeurig alle beslissingen die genomen worden.
- Wij notuleren elke bijeenkomst voor toekomstige referentie.
- Jullie notuleren altijd alle details tijdens de presentaties.
- De secretaresse noteert de actiepunten in het verslag.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Notuleren with some of the pronouns.
- Vroeger noteerde ik altijd alle informatie handmatig.
- Hij noteerde vroeger de besluiten op papier.
- Wij noteerden vroeger de afspraken met potlood.
- Jullie noteerden vaak verkeerde gegevens in het verleden.
- De notulist noteerde alle actiepunten tijdens de vergadering van gisteren.
Perfectum
Example perfectum sentences for Notuleren with some of the pronouns.
- Ik heb de vergadering genotuleerd.
- Hij heeft alle afspraken zorgvuldig genotuleerd.
- Wij hebben de belangrijke informatie correct genotuleerd.
- Jullie hebben de feedback van de klanten genotuleerd.
- De notulist heeft de samenvatting van de vergadering al genotuleerd.