oplichten
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | licht op | lichtte op | heb opgelicht |
| jij, je, u | licht op | lichtte op | hebt opgelicht |
| hij, zij, het | licht op | lichtte op | heeft opgelicht |
| wij | lichten op | lichtten op | hebben opgelicht |
| jullie | lichten op | lichtten op | hebben opgelicht |
| zij, ze | lichten op | lichtten op | hebben opgelicht |
Presens
Example presens sentences for Oplichten with some of the pronouns.
- Hij licht mensen op met zijn valse beloften.
- Zij lichten de klanten op door te hoge prijzen te vragen.
- Ik licht je op als je denkt dat ik dat zou doen.
- Wij lichten de autoriteiten op door documenten te vervalsen.
- Jullie lichten anderen op met jullie bedrieglijke praktijken.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Oplichten with some of the pronouns.
- Hij lichtte mensen op met zijn valse beloften.
- Zij lichtten de klanten op door te hoge prijzen te vragen.
- Ik lichtte je op toen je het niet doorhad.
- Wij lichtten de autoriteiten op door documenten te vervalsen.
- Jullie lichtten anderen op met jullie bedrieglijke praktijken.
Perfectum
Example perfectum sentences for Oplichten with some of the pronouns.
- Hij heeft mensen opgelicht met zijn valse beloften.
- Zij hebben de klanten opgelicht door te hoge prijzen te vragen.
- Ik heb je opgelicht toen je dat niet verwachtte.
- Wij hebben de autoriteiten opgelicht door documenten te vervalsen.
- Jullie hebben anderen opgelicht met jullie bedrieglijke praktijken.