overschrijden
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | overschrijd | overschreed | heb overschreden |
| jij, je, u | overschrijdt | overschreed | hebt overschreden |
| hij, zij, het | overschrijdt | overschreed | heeft overschreden |
| wij | overschrijden | overschreden | hebben overschreden |
| jullie | overschrijden | overschreden | hebben overschreden |
| zij, ze | overschrijden | overschreden | hebben overschreden |
Presens
Example presens sentences for Overschrijden with some of the pronouns.
- Ik overschrijd de limiet van mijn bankrekening.
- Jij overschrijdt de snelheidslimiet.
- Hij overschrijdt de grens van zijn bevoegdheden.
- Wij overschrijden de verwachtingen van onze klanten.
- Zij overschrijden de wettelijke normen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Overschrijden with some of the pronouns.
- Ik overschreed regelmatig de vastgestelde afspraken.
- Jij overschreed vaak je eigen grenzen.
- Hij overschreed altijd de beschikbare middelen.
- Wij overschreden de maximale capaciteit van het systeem.
- Zij overschreden herhaaldelijk de ethische normen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Overschrijden with some of the pronouns.
- Ik heb de maximale snelheid overschreden.
- Jij hebt het budget overschreden.
- Hij heeft de deadline voor het project overschreden.
- Wij hebben de verkoopdoelen overschreden.
- Zij hebben de toegestane tijdslimiet overschreden.