scrollen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | scrol | scrolde | heb gescrold |
| jij, je, u | scrolt | scrolde | hebt gescrold |
| hij, zij, het | scrolt | scrolde | heeft gescrold |
| wij | scrollen | scrolden | hebben gescrold |
| jullie | scrollen | scrolden | hebben gescrold |
| zij, ze | scrollen | scrolden | hebben gescrold |
Presens
Example presens sentences for Scrollen with some of the pronouns.
- Ik scroll door mijn nieuwsfeed op sociale media.
- Hij scrollt langs de foto's op zijn telefoon.
- Zij scrollen door de webpagina om meer informatie te vinden.
- We scrollen snel door de lange lijst met berichten.
- Jullie scrollen graag door de fotoalbums van jullie vrienden.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Scrollen with some of the pronouns.
- Vroeger scrolde ik vaak door mijn nieuwsfeed op sociale media.
- Hij scrolde regelmatig langs de foto's op zijn telefoon.
- Toen we jonger waren, scrollen we vaak door de webpagina om meer informatie te vinden.
- In die tijd scrolden we snel door de lange lijst met berichten.
- Jullie scrolden vroeger graag door de fotoalbums van jullie vrienden.
Perfectum
Example perfectum sentences for Scrollen with some of the pronouns.
- Ik heb door mijn nieuwsfeed op sociale media gescrold.
- Hij heeft langs de foto's op zijn telefoon gescrold.
- Zij hebben door de webpagina gescrold om meer informatie te vinden.
- We hebben snel door de lange lijst met berichten gescrold.
- Jullie hebben graag door de fotoalbums van jullie vrienden gescrold.