sensibiliseren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | sensibiliseer | sensibiliseerde | heb gesensibiliseerd |
| jij, je, u | sensibiliseert | sensibiliseerde | hebt gesensibiliseerd |
| hij, zij, het | sensibiliseert | sensibiliseerde | heeft gesensibiliseerd |
| wij | sensibiliseren | sensibiliseerden | hebben gesensibiliseerd |
| jullie | sensibiliseren | sensibiliseerden | hebben gesensibiliseerd |
| zij, ze | sensibiliseren | sensibiliseerden | hebben gesensibiliseerd |
Presens
Example presens sentences for Sensibiliseren with some of the pronouns.
- Ik sensibiliseer mensen over milieubewustzijn.
- Jij sensibiliseert de gemeenschap over gezondheidsproblemen.
- Hij sensibiliseert het publiek over sociale ongelijkheid.
- Wij sensibiliseren studenten over cyberveiligheid.
- Zij sensibiliseren bedrijven over duurzaam ondernemen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Sensibiliseren with some of the pronouns.
- Vroeger sensibiliseerde ik mensen over milieuproblematiek.
- Vroeger sensibiliseerde jij de gemeenschap over gezonde voeding.
- Vroeger sensibiliseerde hij het publiek over armoede.
- Vroeger sensibiliseerden wij studenten over gendergelijkheid.
- Vroeger sensibiliseerden zij bedrijven over maatschappelijke betrokkenheid.
Perfectum
Example perfectum sentences for Sensibiliseren with some of the pronouns.
- Ik heb mensen gesensibiliseerd over de gevaren van drugsgebruik.
- Jij hebt de gemeenschap gesensibiliseerd over verkeersveiligheid.
- Hij heeft het publiek gesensibiliseerd over discriminatie.
- Wij hebben studenten gesensibiliseerd over mentale gezondheid.
- Zij hebben bedrijven gesensibiliseerd over inclusief beleid.