slagen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | slaag | slaagde | ben geslaagd |
| jij, je, u | slaagt | slaagde | bent geslaagd |
| hij, zij, het | slaagt | slaagde | is geslaagd |
| wij | slagen | slaagden | zijn geslaagd |
| jullie | slagen | slaagden | zijn geslaagd |
| zij, ze | slagen | slaagden | zijn geslaagd |
Presens
Example presens sentences for Slagen with some of the pronouns.
- Ik slaag altijd voor mijn examens.
- Jij slaagt in het behalen van je doelen.
- Hij slaagt erin om de problemen op te lossen.
- Wij slagen er hopelijk in om op tijd te arriveren.
- Zij slagen er moeiteloos in om de juiste sfeer te creëren.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Slagen with some of the pronouns.
- Vroeger slaagde ik altijd voor wiskunde.
- Toen we jong waren, slaagden we erin om elke uitdaging aan te gaan.
- Hij slaagde er niet in om op tijd te komen voor de vergadering.
- Wij slaagden er uiteindelijk toch in om het evenement te organiseren.
- Zij slaagden er niet in om de gewenste resultaten te behalen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Slagen with some of the pronouns.
- Ik ben geslaagd voor mijn rijexamen.
- Jij hebt succesvol geslaagd voor je toetsen.
- Hij is vorig jaar geslaagd voor zijn opleiding.
- Wij zijn eindelijk geslaagd in ons project.
- Zij hebben alle obstakels overwonnen en zijn geslaagd.