verdrieten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | null | null | null |
jij, je, u | null | null | null |
hij, zij, het | verdriet | verdroot | heeft verdroten |
wij | null | null | null |
jullie | null | null | null |
zij, ze | null | null | null |
Presens
Example presens sentences for Verdrieten with some of the pronouns.
- Ik verdrietig nu over de slechte cijfers.
- Jij verdrietigt je altijd over kleine dingen.
- Hij/zij verdrietigt zich vaak na een ruzie.
- Wij verdrieten door het verlies van onze huisdier.
- Zij verdrieten om het gebrek aan steun.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verdrieten with some of the pronouns.
- Ik was verdrietig toen ik het slechte nieuws hoorde.
- Jij was altijd verdrietig als het regende.
- Hij/zij was verdrietig omdat hij/zij haar vriend miste.
- Wij waren verdrietig tijdens de moeilijke periode.
- Zij waren verdrietig door het verlies van hun baan.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verdrieten with some of the pronouns.
- Ik heb me verdrietig gevoeld na het nieuws.
- Jij bent verdrietig geweest tijdens de film.
- Hij/zij is verdrietig geworden na de breuk.
- Wij hebben ons verdrietig getoond op de begrafenis.
- Zij zijn verdrietig geweest door de veranderingen.