verfommelen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verfommel | verfommelde | heb verfommeld |
| jij, je, u | verfommelt | verfommelde | hebt verfommeld |
| hij, zij, het | verfommelt | verfommelde | heeft verfommeld |
| wij | verfommelen | verfommelden | hebben verfommeld |
| jullie | verfommelen | verfommelden | hebben verfommeld |
| zij, ze | verfommelen | verfommelden | hebben verfommeld |
Presens
Example presens sentences for Verfommelen with some of the pronouns.
- Ik verfommel de papieren altijd als ik haast heb.
- Jij verfommelt je kleren door ze niet op te vouwen.
- Hij verfommelt zijn haar om een nonchalante look te creëren.
- Zij verfommelen de kranten voordat ze worden gerecycled.
- Wij verfommelen de boeken door er ezelsoren in te maken.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verfommelen with some of the pronouns.
- Ik verfommelde de papieren altijd als ik haast had.
- Jij verfommelde je kleren door ze niet op te vouwen.
- Hij verfommelde zijn haar om een nonchalante look te creëren.
- Zij verfommelden de kranten voordat ze werden gerecycled.
- Wij verfommelden de boeken door er ezelsoren in te maken.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verfommelen with some of the pronouns.
- Ik heb de papieren verfommeld toen ik haast had.
- Jij hebt je kleren verfommeld door ze niet op te vouwen.
- Hij heeft zijn haar verfommeld om een nonchalante look te creëren.
- Zij hebben de kranten verfommeld voordat ze werden gerecycled.
- Wij hebben de boeken verfommeld door er ezelsoren in te maken.