verkrijgen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verkrijg | verkreeg | heb verkregen |
| jij, je, u | verkrijgt | verkreeg | hebt verkregen |
| hij, zij, het | verkrijgt | verkreeg | heeft verkregen |
| wij | verkrijgen | verkregen | hebben verkregen |
| jullie | verkrijgen | verkregen | hebben verkregen |
| zij, ze | verkrijgen | verkregen | hebben verkregen |
Presens
Example presens sentences for Verkrijgen with some of the pronouns.
- Ik verkrijg een nieuwe baan.
- Jij verkrijgt informatie van de klant.
- Hij verkrijgt toestemming om te vertrekken.
- Wij verkrijgen een vergunning voor de bouw.
- Zij verkrijgen financiële steun van de overheid.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verkrijgen with some of the pronouns.
- Ik verkreeg vroeger altijd goede cijfers op school.
- Jij verkreeg de nodige ervaring tijdens je vorige baan.
- Hij verkreeg een medaille voor zijn prestatie.
- Wij verkregen een fantastische kans om naar het buitenland te reizen.
- Zij verkregen waardevolle informatie uit het onderzoek.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verkrijgen with some of the pronouns.
- Ik heb een nieuw huis verkregen.
- Jij hebt de prijs gewonnen die je wilde verkrijgen.
- Hij heeft zijn doel bereikt en succes verkregen.
- Wij hebben veel kennis verkregen tijdens de cursus.
- Zij hebben een belangrijk contract verkregen.