Vertakken
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | vertak | vertakte | heb vertakt |
jij, je, u | vertakt | vertakte | hebt vertakt |
hij, zij, het | vertakt | vertakte | heeft vertakt |
wij | vertakken | vertakten | hebben vertakt |
jullie | vertakken | vertakten | hebben vertakt |
zij, ze | vertakken | vertakten | hebben vertakt |