vervrouwelijken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | vervrouwelijk | vervrouwelijkte | heb vervrouwelijkt |
| jij, je, u | vervrouwelijkt | vervrouwelijkte | hebt vervrouwelijkt |
| hij, zij, het | vervrouwelijkt | vervrouwelijkte | heeft vervrouwelijkt |
| wij | vervrouwelijken | vervrouwelijkten | hebben vervrouwelijkt |
| jullie | vervrouwelijken | vervrouwelijkten | hebben vervrouwelijkt |
| zij, ze | vervrouwelijken | vervrouwelijkten | hebben vervrouwelijkt |
Presens
Example presens sentences for Vervrouwelijken with some of the pronouns.
- Ik vervrouwelijk
- Jij vervrouwelijkt
- Hij/Zij/Het vervrouwelijkt
- Wij vervrouwelijken
- Jullie vervrouwelijken
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Vervrouwelijken with some of the pronouns.
- Ik vervrouwelijkte
- Jij vervrouwelijkte
- Hij/Zij/Het vervrouwelijkte
- Wij vervrouwelijkten
- Jullie vervrouwelijkten
Perfectum
Example perfectum sentences for Vervrouwelijken with some of the pronouns.
- Ik heb vervrouwelijkt
- Jij hebt vervrouwelijkt
- Hij/Zij/Het heeft vervrouwelijkt
- Wij hebben vervrouwelijkt
- Jullie hebben vervrouwelijkt