volstaan
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | volsta | volstond | heb volstaan |
| jij, je, u | volstaat | volstond | hebt volstaan |
| hij, zij, het | volstaat | volstond | heeft volstaan |
| wij | volstaan | volstonden | hebben volstaan |
| jullie | volstaan | volstonden | hebben volstaan |
| zij, ze | volstaan | volstonden | hebben volstaan |
Presens
Example presens sentences for Volstaan with some of the pronouns.
- Ik volsta met de informatie die ik heb gekregen.
- Jij volstaat door simpelweg je best te doen.
- Hij volstaat niet met minder dan perfectie.
- Wij volstaan met een korte samenvatting van het onderwerp.
- Zij volstaan met hun huidige situatie.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Volstaan with some of the pronouns.
- Ik volstond niet met de minimale vereisten.
- Jij volstond altijd met een simpele oplossing.
- Hij volstond met zijn eerste poging.
- Wij volstonden met de beschikbare middelen.
- Zij volstonden niet met de geboden excuses.
Perfectum
Example perfectum sentences for Volstaan with some of the pronouns.
- Ik heb volstaan met mijn eerdere inspanningen.
- Jij bent voldaan met je behaalde resultaten.
- Hij heeft volstaan met zijn excuses aanbieden.
- Wij zijn voldaan over de geleverde prestaties.
- Zij hebben volstaan met het bezoeken van één museum.