volzuigen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | zuig vol | zoog vol | heb volgezogen |
| jij, je, u | zuigt vol | zoog vol | hebt volgezogen |
| hij, zij, het | zuigt vol | zoog vol | heeft volgezogen |
| wij | zuigen vol | zogen vol | hebben volgezogen |
| jullie | zuigen vol | zogen vol | hebben volgezogen |
| zij, ze | zuigen vol | zogen vol | hebben volgezogen |
Presens
Example presens sentences for Volzuigen with some of the pronouns.
- Ik zuig de batterij vol.
- Jij zuigt de ballon vol.
- Hij/Zij/Het zuigt het water vol.
- Wij zuigen de lucht vol.
- Jullie zuigen de tank vol.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Volzuigen with some of the pronouns.
- Ik zoog de batterij vol.
- Jij zoog de ballon vol.
- Hij/Zij/Het zoog het water vol.
- Wij zogen de lucht vol.
- Jullie zogen de tank vol.
Perfectum
Example perfectum sentences for Volzuigen with some of the pronouns.
- Ik heb de batterij volgezogen.
- Jij hebt de ballon volgezogen.
- Hij/Zij/Het heeft het water volgezogen.
- Wij hebben de lucht volgezogen.
- Jullie hebben de tank volgezogen.