Voortoveren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | tover voor | toverde voor | heb voorgetoverd |
jij, je, u | tovert voor | toverde voor | hebt voorgetoverd |
hij, zij, het | tovert voor | toverde voor | heeft voorgetoverd |
wij | toveren voor | toverden voor | hebben voorgetoverd |
jullie | toveren voor | toverden voor | hebben voorgetoverd |
zij, ze | toveren voor | toverden voor | hebben voorgetoverd |