Wegbombarderen
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | bombardeer weg | bombardeerde weg | heb weggebombardeerd |
jij, je, u | bombardeert weg | bombardeerde weg | hebt weggebombardeerd |
hij, zij, het | bombardeert weg | bombardeerde weg | heeft weggebombardeerd |
wij | bombarderen weg | bombardeerden weg | hebben weggebombardeerd |
jullie | bombarderen weg | bombardeerden weg | hebben weggebombardeerd |
zij, ze | bombarderen weg | bombardeerden weg | hebben weggebombardeerd |