Wegspoelen
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | spoel weg | spoelde weg | heb weggespoeld |
jij, je, u | spoelt weg | spoelde weg | hebt weggespoeld |
hij, zij, het | spoelt weg | spoelde weg | heeft weggespoeld |
wij | spoelen weg | spoelden weg | hebben weggespoeld |
jullie | spoelen weg | spoelden weg | hebben weggespoeld |
zij, ze | spoelen weg | spoelden weg | hebben weggespoeld |