Wegvloeien
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | vloei weg | vloeide weg | ben weggevloeid |
jij, je, u | vloeit weg | vloeide weg | bent weggevloeid |
hij, zij, het | vloeit weg | vloeide weg | is weggevloeid |
wij | vloeien weg | vloeiden weg | zijn weggevloeid |
jullie | vloeien weg | vloeiden weg | zijn weggevloeid |
zij, ze | vloeien weg | vloeiden weg | zijn weggevloeid |