Zakendoen
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | doe zaken | deed zaken | heb zakengedaan |
jij, je, u | doet zaken | deed zaken | hebt zakengedaan |
hij, zij, het | doet zaken | deed zaken | heeft zakengedaan |
wij | doen zaken | deden zaken | hebben zakengedaan |
jullie | doen zaken | deden zaken | hebben zakengedaan |
zij, ze | doen zaken | deden zaken | hebben zakengedaan |