zieltogen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | zieltoog | zieltoogde | heb gezieltoogd |
| jij, je, u | zieltoogt | zieltoogde | hebt gezieltoogd |
| hij, zij, het | zieltoogt | zieltoogde | heeft gezieltoogd |
| wij | zieltogen | zieltoogden | hebben gezieltoogd |
| jullie | zieltogen | zieltoogden | hebben gezieltoogd |
| zij, ze | zieltogen | zieltoogden | hebben gezieltoogd |
Presens
Example presens sentences for Zieltogen with some of the pronouns.
- Ik zieltog
- Jij zieltogt
- Hij/Zij/Het zieltogt
- Wij zieltogen
- Jullie zieltogen
- Zij zieltogen
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Zieltogen with some of the pronouns.
- Ik zieltogde
- Jij zieltogde
- Hij/Zij/Het zieltogde
- Wij zieltogden
- Jullie zieltogden
- Zij zieltogden
Perfectum
Example perfectum sentences for Zieltogen with some of the pronouns.
- Ik heb gezieltogen
- Jij hebt gezieltogen
- Hij/Zij/Het heeft gezieltogen
- Wij hebben gezieltogen
- Jullie hebben gezieltogen
- Zij hebben gezieltogen