zwartvissen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | vis zwart | viste zwart | heb zwartgevist |
| jij, je, u | vist zwart | viste zwart | hebt zwartgevist |
| hij, zij, het | vist zwart | viste zwart | heeft zwartgevist |
| wij | vissen zwart | visten zwart | hebben zwartgevist |
| jullie | vissen zwart | visten zwart | hebben zwartgevist |
| zij, ze | vissen zwart | visten zwart | hebben zwartgevist |
Presens
Example presens sentences for Zwartvissen with some of the pronouns.
- Ik zwartvis regelmatig in dat gebied.
- Jij zwartvist vaak met je vrienden.
- Hij zwartvist al jarenlang zonder gepakt te worden.
- Wij zwartvissen soms in de rivier.
- Zij zwartvissen illegaal in het meer.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Zwartvissen with some of the pronouns.
- Ik zwartviste regelmatig in dat gebied.
- Jij zwartviste vaak met je vrienden.
- Hij zwartviste al jarenlang zonder gepakt te worden.
- Wij zwartvisten soms in de rivier.
- Zij zwartvisten illegaal in het meer.
Perfectum
Example perfectum sentences for Zwartvissen with some of the pronouns.
- Ik heb gezwartvist in dat gebied.
- Jij hebt vaak met je vrienden gezwartvist.
- Hij heeft jarenlang gezwartvist zonder gepakt te worden.
- Wij hebben soms in de rivier gezwartvist.
- Zij hebben illegaal in het meer gezwartvist.