Atrofiëren
Presens *onvoltooid tegenwoordige tijd | Imperfectum *onvoltooid verleden tijd | Perfectum *voltooid tegenwoordige tijd | |
---|---|---|---|
ik | atrofieer | atrofieerde | ben geatrofieerd |
jij, je, u | atrofieert | atrofieerde | bent geatrofieerd |
hij, zij, het | atrofieert | atrofieerde | is geatrofieerd |
wij | atrofiëren | atrofieerden | zijn geatrofieerd |
jullie | atrofiëren | atrofieerden | zijn geatrofieerd |
zij, ze | atrofiëren | atrofieerden | zijn geatrofieerd |