registeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | register | registerde | heb geregisterd |
jij, je, u | registert | registerde | hebt geregisterd |
hij, zij, het | registert | registerde | heeft geregisterd |
wij | registeren | registerden | hebben geregisterd |
jullie | registeren | registerden | hebben geregisterd |
zij, ze | registeren | registerden | hebben geregisterd |
Presens
Example presens sentences for Registeren with some of the pronouns.
- Ik registreer de gegevens in het systeem.
- Jij registreert je aanwezigheid bij de receptie.
- Hij/Zij/Het registreert de temperatuur elke dag.
- Wij registreren alle klachten van onze klanten.
- Zij registeren de verkooptransacties nauwkeurig.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Registeren with some of the pronouns.
- Ik registreerde de gegevens in het systeem.
- Jij registreerde je aanwezigheid bij de receptie.
- Hij/Zij/Het registreerde de temperatuur elke dag.
- Wij registreerden alle klachten van onze klanten.
- Zij registreerden de verkooptransacties nauwkeurig.
Perfectum
Example perfectum sentences for Registeren with some of the pronouns.
- Ik heb de gegevens geregistreerd in het systeem.
- Jij hebt je aanwezigheid bij de receptie geregistreerd.
- Hij/Zij/Het heeft de temperatuur elke dag geregistreerd.
- Wij hebben alle klachten van onze klanten geregistreerd.
- Zij hebben de verkooptransacties nauwkeurig geregistreerd.