toekennen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | ken toe | kende toe | heb toegekend |
| jij, je, u | kent toe | kende toe | hebt toegekend |
| hij, zij, het | kent toe | kende toe | heeft toegekend |
| wij | kennen toe | kenden toe | hebben toegekend |
| jullie | kennen toe | kenden toe | hebben toegekend |
| zij, ze | kennen toe | kenden toe | hebben toegekend |
Presens
Example presens sentences for Toekennen with some of the pronouns.
- Ik ken de prijs toe aan de winnaar.
- Jij kent de beloning toe aan de beste speler.
- Hij/zij kent de beurs toe aan de student met het beste cijfergemiddelde.
- Wij kennen de onderscheiding toe aan de onderzoeker.
- Jullie kennen de subsidie toe aan het project.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Toekennen with some of the pronouns.
- Ik kende de prijs toe aan de winnaar.
- Jij kende de beloning toe aan de beste speler.
- Hij/zij kende de beurs toe aan de student met het beste cijfergemiddelde.
- Wij kenden de onderscheiding toe aan de onderzoeker.
- Jullie kenden de subsidie toe aan het project.
Perfectum
Example perfectum sentences for Toekennen with some of the pronouns.
- Ik heb de prijs toegekend aan de winnaar.
- Jij hebt de beloning toegekend aan de beste speler.
- Hij/zij heeft de beurs toegekend aan de student met het beste cijfergemiddelde.
- Wij hebben de onderscheiding toegekend aan de onderzoeker.
- Jullie hebben de subsidie toegekend aan het project.