vermoorden
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | vermoord | vermoordde | heb vermoord |
| jij, je, u | vermoordt | vermoordde | hebt vermoord |
| hij, zij, het | vermoordt | vermoordde | heeft vermoord |
| wij | vermoorden | vermoordden | hebben vermoord |
| jullie | vermoorden | vermoordden | hebben vermoord |
| zij, ze | vermoorden | vermoordden | hebben vermoord |
Presens
Example presens sentences for Vermoorden with some of the pronouns.
- Ik vermoord de tijd door te lezen.
- Jij vermoordt mijn hoop met je kritiek.
- Hij vermoordt zijn vijanden genadeloos.
- Zij vermoorden de concurrentie met hun innovatieve producten.
- We vermoorden de verveling met een spannende film.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Vermoorden with some of the pronouns.
- Ik vermoordde mijn tijd met nutteloze taken.
- Jij vermoordde mijn dromen met je onverschilligheid.
- Hij vermoordde zijn eigen carrière door slechte keuzes.
- Zij vermoordden hun reputatie met schandalige gedragingen.
- We vermoordden onze kansen op succes door gebrek aan voorbereiding.
Perfectum
Example perfectum sentences for Vermoorden with some of the pronouns.
- Ik heb de moord gepleegd.
- Jij hebt hem vermoord.
- Hij heeft haar vermoord in koude bloede.
- Zij hebben de samenzwering ontdekt en de verraders vermoord.
- We hebben de legendarische boef uiteindelijk vermoord.