verlagen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verlaag | verlaagde | heb verlaagd |
| jij, je, u | verlaagt | verlaagde | hebt verlaagd |
| hij, zij, het | verlaagt | verlaagde | heeft verlaagd |
| wij | verlagen | verlaagden | hebben verlaagd |
| jullie | verlagen | verlaagden | hebben verlaagd |
| zij, ze | verlagen | verlaagden | hebben verlaagd |
Presens
Example presens sentences for Verlagen with some of the pronouns.
- Ik verlaag de prijzen van mijn producten.
- Jij verlaagt je stem tijdens het spreken.
- Hij verlaagt zijn verwachtingen voor de wedstrijd.
- Wij verlagen de snelheid van de machine.
- Zij verlagen de kosten van het project.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verlagen with some of the pronouns.
- Ik verlaagde de prijzen van mijn producten.
- Jij verlaagde je stem tijdens het spreken.
- Hij verlaagde zijn verwachtingen voor de wedstrijd.
- Wij verlaagden de snelheid van de machine.
- Zij verlaagden de kosten van het project.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verlagen with some of the pronouns.
- Ik heb de prijzen van mijn producten verlaagd.
- Jij hebt je stem verlaagd tijdens het spreken.
- Hij heeft zijn verwachtingen voor de wedstrijd verlaagd.
- Wij hebben de snelheid van de machine verlaagd.
- Zij hebben de kosten van het project verlaagd.