verslechteren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verslechter | verslechterde | ben verslechterd |
| jij, je, u | verslechtert | verslechterde | bent verslechterd |
| hij, zij, het | verslechtert | verslechterde | is verslechterd |
| wij | verslechteren | verslechterden | zijn verslechterd |
| jullie | verslechteren | verslechterden | zijn verslechterd |
| zij, ze | verslechteren | verslechterden | zijn verslechterd |
Presens
Example presens sentences for Verslechteren with some of the pronouns.
- Het weer verslechtert snel.
- Mijn gezondheid verslechtert door de stress.
- De economische situatie verslechtert elk jaar.
- Onze relatie verslechtert door gebrek aan communicatie.
- De kwaliteit van het onderwijs verslechtert steeds meer.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verslechteren with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, verslechterde mijn gezichtsvermogen langzaam.
- Het vertrouwen tussen de twee partijen verslechterde geleidelijk.
- Tijdens de crisisperiode verslechterden de arbeidsomstandigheden voor veel mensen.
- Het milieu verslechterde door de toenemende vervuiling.
- De politieke situatie in dat land verslechterde snel in de jaren '90.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verslechteren with some of the pronouns.
- Mijn gezondheid is verslechterd na mijn operatie.
- De financiële situatie van het bedrijf is sterk verslechterd.
- De sfeer op het werk is verslechterd sinds de nieuwe manager is gekomen.
- De relatie tussen de twee landen is verslechterd na het grensconflict.
- De infrastructuur van de stad is in de afgelopen jaren sterk verslechterd.