voegen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | voeg | voegde | heb gevoegd |
| jij, je, u | voegt | voegde | hebt gevoegd |
| hij, zij, het | voegt | voegde | heeft gevoegd |
| wij | voegen | voegden | hebben gevoegd |
| jullie | voegen | voegden | hebben gevoegd |
| zij, ze | voegen | voegden | hebben gevoegd |
Presens
Example presens sentences for Voegen with some of the pronouns.
- Ik voeg suiker toe aan mijn koffie.
- Jij voegt extra ingrediënten toe aan het recept.
- Hij voegt waardevolle informatie toe aan de presentatie.
- Wij voegen een nieuw hoofdstuk toe aan ons boek.
- Zij voegen creatieve elementen toe aan het ontwerp.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Voegen with some of the pronouns.
- Ik voegde suiker toe aan mijn koffie.
- Jij voegde extra ingrediënten toe aan het recept.
- Hij voegde waardevolle informatie toe aan de presentatie.
- Wij voegden een nieuw hoofdstuk toe aan ons boek.
- Zij voegden creatieve elementen toe aan het ontwerp.
Perfectum
Example perfectum sentences for Voegen with some of the pronouns.
- Ik heb suiker toegevoegd aan mijn koffie.
- Jij hebt extra ingrediënten toegevoegd aan het recept.
- Hij heeft waardevolle informatie toegevoegd aan de presentatie.
- Wij hebben een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan ons boek.
- Zij hebben creatieve elementen toegevoegd aan het ontwerp.