volgen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | volg | volgde | heb gevolgd |
| jij, je, u | volgt | volgde | hebt gevolgd |
| hij, zij, het | volgt | volgde | heeft gevolgd |
| wij | volgen | volgden | hebben gevolgd |
| jullie | volgen | volgden | hebben gevolgd |
| zij, ze | volgen | volgden | hebben gevolgd |
Presens
Example presens sentences for Volgen with some of the pronouns.
- Ik volg de les elke dag.
- Jij volgt een opleiding aan de universiteit.
- Hij volgt het nieuws op televisie.
- Zij volgt een cursus Nederlands.
- Wij volgen het team al jarenlang.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Volgen with some of the pronouns.
- Vroeger volgde ik altijd de trends.
- Toen ik jonger was, volgde ik muzieklessen.
- Hij volgde vroeger dezelfde weg naar school.
- Zij volgden regelmatig yogalessen.
- Wij volgden altijd hetzelfde recept voor appeltaart.
Perfectum
Example perfectum sentences for Volgen with some of the pronouns.
- Ik heb de instructies gevolgd.
- Jij bent de aanwijzingen nauwgezet gevolgd.
- Hij heeft de route naar het museum gevolgd.
- Zij is het pad naar succes gevolgd.
- Wij hebben het advies van onze ouders gevolgd.